Bloedarmoede bij biggen, verdient voldoende aandacht

Een ijzerinjectie bij biggen is op varkensbedrijven een routinematig toegepaste kraamstalbehandeling waar we zelden nog bij stilstaan. Echter de laatste jaren kennen we grote ontwikkelingen in de zeugenhouderij, met steeds grotere tomen en biggen met een groeipotentieel als nooit tevoren. Daarom kunnen we ons de vraag stellen of deze ene ijzerinjectie op vandaag nog wel volstaat. In recent onderzoek (De Backer et al., 2021) op 21 bedrijven zag men immers bij 25% van de biggen klinische bloedarmoede, en bij > 50% van de biggen subklinische bloedarmoede. Tijd om eens even stil te staan bij dit onderwerp.

Biggen hebben een hoge behoefte aan ijzer, omdat dit een belangrijk bestanddeel is van hemoglobine en myoglobine. Deze zorgen voor respectievelijk het transport van zuurstof via het bloed en het transport van zuurstof in de spiercellen. Gezien het gewicht van de biggen de eerste 3 levensweken verviervoudigt, hebben biggen een zeer hoge behoefte aan ijzer. Ondanks deze hoge behoefte worden biggen geboren met beperkte ijzerreserves, en zijn biest en zeugenmelk relatief arm aan ijzer. De hoeveelheden beschikbaar ijzer om myoglobine en hemoglobine aan te maken zijn dus beperkt in vergelijking met de hoge behoefte van de big. Theoretisch heeft een big voor 5 kg groei in de kraamstal een behoefte aan 335 mg ijzer (67 mg/kg groei), terwijl de reserves bij geboorte ongeveer 50 mg bedragen, en hij via de melk ongeveer 1 mg/dag binnenkrijgt, dus een tekort van 264 mg als we alles optellen. Vooral biggen in grote tomen (wegens lagere reserves), en biggen van oudere zeugen lopen een hoger risico op ijzertekort. Hoe sneller de biggen groeien, hoe groter het risico op een ijzertekort. Vooral de zware, grote biggen bij spenen lopen dus een groter risico op bloedarmoede, ondanks de ijzerinjectie in de eerste levensdagen.

De zichtbare symptomen bij ernstige tekorten zijn bleke slijmvliezen, een ruw haarkleed, lusteloosheid en een gebrek aan eetlust. Maar nog voor deze klinische tekorten, krijg je bij subklinische tekorten al een lagere weerstand en dus hogere gevoeligheid voor ziektes, met als gevolg een verminderde gewichtstoename. Optimale gehaltes hemoglobine zijn > 110 g/l, waardes tussen 90 en 110 g/l zijn suboptimaal, terwijl < 90 g/l als klinische bloedarmoede gezien wordt. Deze gehaltes kunnen ook gemeten worden, om te zien of de ijzervoorziening op een zeugenbedrijf nog steeds aan de normen voldoet.

In Deens onderzoek (Haugegaard et al., 2008) zag men dat biggen die een tweede ijzerinjectie kregen op 20 dagen leeftijd, de eerste 15 dagen na spenen 20 gram/dag sneller groeiden in vergelijking met biggen die slechts 1 ijzerinjectie in de eerste dagen na geboorte kregen. In een ander Deens onderzoek (Bhattarai et al., 2015) zag men dat een verhoging van het hemoglobinegehalte bij spenen met 10 g/l bij biggen resulteerde in een verhoogde groei van 17 gram/dag gedurende de eerste 3 weken na spenen. Tekenen dat de ijzerstatus dus wel degelijk een belangrijke rol speelt bij de gezondheid en prestaties van biggen na spenen.

Naast de ijzerinjectie kan ook de voeding van de biggen een belangrijke rol spelen om de biggen van extra ijzer te voorzien. Met onze Earlyfeed producten willen we ervoor zorgen dat biggen van jongs af aan zo goed mogelijk voorbereid worden op een goede en gezonde groei in de latere levensfases. Je kan immers niet vroeg genoeg beginnen om de gezondheid en groei van biggen te stimuleren. Een voldoende voorziening van ijzer is hierin een belangrijk element. Al onze melkproducten, snoepvoeders en prestarters bevatten dan ook een hoog aandeel van een goed opneembare organische ijzerbron. Zeker naar het einde van de kraamstalperiode, als de reserves van de big die hij via de zeug en de ijzerinjectie meekreeg uitgeput geraken, vormt het extra goed opneembaar ijzer uit de prestarter een welkome aanvulling voor de big. Daarnaast zien we ook dat het START+ concept, dat we in onze prestarters gebruiken om de darmontwikkeling van biggen in de kraamstal te stimuleren, resulteert in een betere ijzerstatus van de biggen bij spenen (zie Tabel 1). START+ stimuleert immers de darmontwikkeling en de opnamecapaciteit van biggen, waardoor de nutriënten in het voeder beter benut worden en ook ijzer efficiënter opgenomen wordt.

ControleSTART+P-Waarde
Fe-Serum (µg/dl)90.0 ± 28.4110.2 ± 45.90.14
Tabel 1: IJzerstatus in het bloed van biggen gespeend op 23 dagen leeftijd, bijgevoerd met biggenmelk (tot d10) en prestarter met of zonder START+.

Ook onze speenconcentraten zijn voorzien van een deel organisch ijzer, om de biggen na spenen op te vangen met een extra stoot goed opneembaar ijzer. Dit alles om ervoor te zorgen dat de biggen een gezonde start krijgen in de batterij en hun weerstand zo optimaal mogelijk ondersteund kan worden.

Samenvattend kan het interessant zijn om de ijzervoorziening en het voorkomen van (subklinische) bloedarmoede eens opnieuw onder de loep te nemen op het zeugenbedrijf. Zeker gezien de druk op het antibioticagebruik verdient alles wat de weerstand van de biggen ten goede komt voldoende aandacht. Een Earlyfeed prestarter en speenconcentraat dat helpt om de biggen te voorzien van voldoende extra ijzer, kan hierbij een welkome aanvulling zijn op de ijzerinjectie, en zo bijdragen aan een reductie van het antibioticagebruik na spenen.

Wilt u vanaf het begin de touwtjes goed in handen hebben?

Een goede opfokstrategie in een vroeg stadium van de productiecyclus loont op lange termijn.
Laten we samen de jongste dieren al het nodige geven zodat ze later in het leven goed presteren.