Sector Rundvee

Darmgezondheid en longproblemen, een samenspel

Darm- en longproblemen zijn ernstige bedreigingen voor kalveren omdat ze de grootste oorzaak zijn van sterfte en ziekte. Bovendien is een gezonde, goed functionerende pens essentieel voor de groei en latere productie. Om gezonde, productieve en langlevende dieren te fokken, moet de rundveehouder vanaf het begin aandacht hebben voor deze problemen.

Bedreiging nr. 1: Kalverdiaree

Kalverdiarree is de belangrijkste aanleiding van sterfte en ziekte in de eerste vijf levensweken. De oorzaken variëren. De meest voorkomende zijn een slecht colostrummanagement, verkeerde (melk)voederpraktijken en het gebruik van melkvervangers en kalverstarters van slechte kwaliteit.

Bedreiging nr. 2: Aandoeningen van de luchtwegen

Luchtwegstoornissen komen vooral voor in de leeftijd tussen 5 en 25 weken. Boviene ademhalingsziekte (BRD) leidt tot een hoge sterfte en morbiditeit tijdens de kalveropfok. De dieren die overleven groeien minder en presteren later niet zo goed. BRD veroorzaakt langdurige negatieve effecten omdat de ziekte onomkeerbare schade aan de longen aanricht.

Het lijkt erop dat deze twee bedreigingen niet veel gemeen hebben. Maar niets is minder waar. Intussen weten we niet alleen dat darmaandoeningen longziektes kunnen veroorzaken, maar dat het omgekeerde ook mogelijk is. De reden is dat de twee lichaamsdelen met elkaar in verbinding staan via de zogenaamde ‘darm-longas’ (fig.1).

Figuur 1: Interactie tussen darmen en longen via de intestinale en respiratoire slijmvliessystemen. Bij luchtweginfecties migreren lymfocyten uit de luchtwegen naar het darmslijmvlies en kunnen daar schade aanrichten (Dilantika et al., 2010). Dysbiose verhoogt de darmdoorlaatbaarheid en tast de metabolietenproductie in de darmen aan. Dat maakt het risico op aandoeningen van de luchtwegen groter.

Het maagdarmkanaal en de longen communiceren met elkaar op bepaalde niveaus. Als door een stoornis bijvoorbeeld de darmbarrière beschadigd raakt, komen bacteriën, endotoxinen en ontstekingsbevorderende cytokinen in de bloedstroom terecht. Via deze weg bereiken de schadelijke moleculen de longen, waar ze uiteindelijk schade aanrichten.

Tal van studies tonen aan dat de darm-longas een belangrijke rol speelt en leggen de nadruk op de noodzaak van een goede darmgezondheid. Kalveren die in hun vroege leven met darmproblemen kampen, zullen later vatbaarder zijn voor longinfecties. Daarom is het uiterst belangrijk aandacht te besteden aan de darmgezondheid. En die hangt in grote mate af van de kwaliteit van het rantsoen.

Melkvoeding: aandacht voor licht verteerbare eiwitten

Een goede kalvermelkvervanger (CMR) moet vooral hoogwaardige eiwitten bevatten. De kalveren verteren deze namelijk beter en maken daardoor minder kans op spijsverteringsstoornissen. Over het algemeen zijn zuiveleiwitbronnen erg licht verteerbaar. Daarom mag u grote hoeveelheden toevoegen in uw kalvermelkvervanger, in tegenstelling tot plantaardige eiwitbronnen zoals sojameel. Dit verteren de dieren namelijk slecht. Beperk daarom zeker het gebruik ervan in uw kalvermelkvervanger.

Vast rantsoen: focus op de pensontwikkeling

Voor de ontwikkeling van een gezonde pens zijn concentraten van goede kwaliteit, vezels en water belangrijk. Eerst en vooral is de kwaliteit van de starter bepalend voor de leeftijd waarop het kalf voor het eerst een vast rantsoen zal eten. Hoe eerder het dier dit doet, hoe beter. Een grotere opname betekent meer groei. Voor het spenen haalt het kalf de nutriënten vooral uit de melk. Een hogere melkopname betekent dus meer groei voor het spenen, maar leidt ook tot een lagere opname van concentraat. Daarom is een goed evenwicht tussen de opname van melk en een vast rantsoen essentieel.

De hoeveelheid en samenstelling van de kalverstarter die het dier voor het spenen eet, beïnvloedt de vertering van het vaste rantsoen na de speenfase. Quigley et al. (2018) stelden dat het spijsverteringsstelsel van het kalf zich ontwikkelt naargelang de opname van niet-vezelkoolhydraten (NFC). Bovendien moet het dier in totaal zo’n 15 kg NFC eten om zijn verteringsstelsel volledig om te schakelen op een vast rantsoen. Hoe minder NFC het dier dus opneemt, hoe kleiner zijn vermogen om het vaste rantsoen te verteren. Zo krijgt het kalf minder energie en eiwitten, waardoor zijn groei afneemt.
De opname van NFC kan beperkt zijn als het kalf vezelrijke rantsoenen, ruwvoer of veel melk krijgt. Met een erg smakelijke starter die veel NFC bevat, is het mogelijk om de pens optimaal te ontwikkelen tegen de leeftijd van 6 weken. Daarna kunt u de kalveren geleidelijk spenen door de melkopname stapsgewijs af te bouwen. Zo vermijdt u problemen, stress of een vertraagde groei.

Ten slotte beïnvloedt ook eiwitrijke voeding de ontwikkeling van het kalf erg sterk, vooral als de nadruk ligt op de darmgezondheid en de preventie van diarree. Te veel (onverteerde) eiwitten leiden namelijk tot bacteriële eiwitfermentatie en een overgroei van pathogenen. Vergeet niet dat ‘slechte’ bacteriën zoals, onder andere, E. Coli en Clostridium dominante eiwitfermentoren zijn. Door de totale eiwitopname te beperken en licht verteerbare eiwitbronnen te kiezen, kunt u de hoeveelheid onverteerd eiwit in de darmen beperken. Als u het eiwitgehalte in de kalverstarter matigt, kunt u meer NFC eraan toevoegen. Een eiwitgehalte van 160 g/kg in de kalverstarter lijkt voldoende voor een goede pensontwikkeling en een snelle groei na het spenen. Bovendien kunt u dit rantsoen zonder enig risico naar believen geven tot de leeftijd van 6 maanden. Dit zal de groei enorm versnellen.

Conclusie

Goede voeding gaat verder dan darmgezondheid en kan het volledige (immuun)systeem versterken. Zo is het dier beter bestand tegen tal van ziektes.

Wilt u vanaf het begin de touwtjes goed in handen hebben?

Een goede opfokstrategie in een vroeg stadium van de productiecyclus loont op lange termijn.
Laten we samen de jongste dieren al het nodige geven zodat ze later in het leven goed presteren.