Sector Varkens

Voeropname verbeteren door gebruik te maken van de zintuigen van de big

Door Sofie Tanghe (Swine Product Developer)

Een goede voeropname op jonge leeftijd is essentieel voor een vlot speenproces en een uitstekende gezondheid van de biggen. Daarom is het belangrijk om tijdens de verschillende voerovergangen de big te helpen omgaan met neofobie (dit is de angst om nieuw voer op te nemen), zodat betere voeropname en prestaties bekomen worden. Earlyfeed heeft een innovatieve voeropname oplossing gelanceerd om de big snel vertrouwd te maken met voer en te helpen omgaan met neofobie voor soepelere voerovergangen.

Het varken en zijn vijf zintuigen

Hoewel ze niet allemaal even belangrijk zijn – en het belang verschillend is tussen diersoorten – wordt de voorkeur en opname van voer beïnvloed door alle vijf zintuigen (Torrallardona en Solà-Oriol, 2009). Als mens beoordelen we voedsel in de eerste plaats op basis van de kleur en het uiterlijk, waarbij we ons gezichtsvermogen gebruiken om te bepalen of we iets zullen eten of niet. Varkens hebben, net als alle zoogdieren behalve primaten, een dichromatisch gezichtsvermogen. Dit betekent dat varkens kleuren kunnen zien en onderscheiden, maar dat hun kleurenwaarneming niet zo uitgebreid is als bij de mens, die een trichromatisch gezichtsvermogen heeft. Bijgevolg vertrouwen varkens veel minder op hun gezichtsvermogen wanneer het erop aankomt keuzes te maken in  de voorkeur voor een bepaald voer (zo wordt niet verwacht dat het veranderen van de kleur van het voer de voeropname zal beïnvloeden).

Aangezien varkens geluiden kunnen associëren met het voedertijdstip, houdt het gehoor bij varkens verband met het voedingsgedrag. Deze associatie begint al bij de geboorte, wanneer biggen het knorrende geluid van hun moeder tijdens het zogen kunnen herkennen. Als reactie op dit knorren zullen biggen zich verzamelen bij de uier en de speen gaan masseren, wat zal leiden tot het vrijkomen van oxytocine en melkproductie (Špinka en Illmann, 2015). Onderzoek heeft aangetoond dat het afspelen van deze knorrende geluiden na het spenen, het eet- en drinkgedrag bij pas gespeende biggen kan verhogen (Petrie en Gonyou, 1988).

De tastzin is goed ontwikkeld bij varkens en stelt hen in staat om verschillende voertemperaturen of texturen te onderscheiden (bv. nat vs. droog of pellet vs. brij). Bij de voeropname is de tastzin belangrijk voor een varken, maar de twee belangrijkste zintuigen zijn smaak en reuk (Roura en Tedó, 2009).

Smaak is bij varkens sterk ontwikkeld. In vergelijking met de mens hebben varkens ongeveer 3-4 maal meer smaakpapillen (Figuur 1). Dankzij de gevoeligheid voor smaak kunnen dieren zowel voedingsstoffen als anti-nutritionele stoffen herkennen. In het algemeen binden nutritionele stoffen zich aan receptoren van aangename smaken (zoet, umami, zout), terwijl anti-nutritionele stoffen zich binden aan receptoren van onaangename smaken (zuur en bitter). Daarom geeft de smaak ons waardevolle informatie over de kwaliteit van het voer (Torrallardona en Solà-Oriol, 2009).

Figuur 1. Vergelijking van het aantal smaakpapillen bij verschillende diersoorten (Roura en Foster, 2018)

Ten slotte is ook de reukzin bij varkens sterk ontwikkeld. Varkens hebben het hoogste aantal functionele olfactorische receptor genen, wat betekent dat ze een zeer verfijnd systeem hebben om te ruiken en in staat zijn om meer verschillende geuren te onderscheiden dan andere diersoorten, waaronder de mens (Nguyen et al., 2012; Tabel 1). Een andere manier om de gevoelige reuk van een varken te begrijpen is door op te merken dat de hersenen van een varken veel kleiner zijn dan de hersenen van een mens (respectievelijk 0,05% vs. 2% van het totale lichaamsgewicht), maar het olfactorische systeem van het varken 7% van de hersengrootte betreft vs. 0,01% bij de mens (Brunjes et al., 2016).

DiersoortFunctionele genenPseudogenen% Functionele genen
Varken1,11318886
Hond87222280
Mens38841448
Kip8247615
Tabel 1. Vergelijking van olfactorische receptorgenen bij verschillende diersoorten (Nguyen et al., 2012). Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen het aantal functionele olfactorische receptorgenen en pseudogenen (d.w.z. olfactorische receptorgenen die hun functie hebben verloren) bij het evalueren van het reukvermogen van een dier.

Het belang van reuk en smaak om neofobie te overwinnen

Gedurende het hele leven van het varken veroorzaken veranderingen in het voer neofobe reacties. Dit is duidelijk merkbaar bij het spenen, wanneer de big van melk op vast voer moet overschakelen, en later in het leven, wanneer een verandering in het voer kan leiden tot een tijdelijke daling van de voeropname. Dit is vooral het geval wanneer minder smakelijke grondstoffen worden gebruikt. Sommige grondstoffen, zoals zuren of tannines, worden regelmatig aan een varkensvoer toegevoegd vanwege hun gunstige effect op de gezondheid van de dieren, maar ze binden zich in feite aan zure of bittere receptoren en worden daarom door het varken als onaangenaam ervaren. Door de juiste voeropname oplossing te gebruiken die gericht is op de belangrijkste zintuigen van het varken (smaak en geur), kan deze neofobie van meet af aan worden overwonnen. Maar hoe weten we wat de juiste voeropname oplossing is? Om deze vraag te beantwoorden heeft Earlyfeed, het jongdiervoedingsmerk van de Royal Agrifirm Group, zich laten inspireren door pasgeboren biggen.

De weg naar de tepel vinden

Pasgeboren biggen krijgen na de geboorte weinig hulp van de zeug en moeten zelf de tepel vinden om aan te zuigen. Daarom vertrouwt de big op zijn zintuigen. Door het horen van het geluid en het specifieke knorren van de zeug tijdens het zogen, wordt de big aangetrokken tot de uier. Ook de tastzin speelt een rol, want de oriëntatie van het haar van de zeug vormt een bepaald patroon dat de pasgeboren big naar de tepels helpt (McBride, 1963). Maar het belangrijkste zintuig dat de big gebruikt om de tepel te vinden is zijn reukzin.

De reukzin van biggen speelt een cruciale rol in een succesvolle zoektocht naar de tepel. Om de biggen naar de tepel te lokken, worden specifieke olfactorische signalen afgescheiden door de uier van de zeug. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer de reukzin van biggen wordt geblokkeerd door een verdovingsmiddel in hun neus te spuiten, hun vermogen om een speen te lokaliseren en te beginnen zuigen, sterk wordt aangetast. Ook is aangetoond dat het veranderen van de geur van de uier van de zeug door het wassen van de buik met organische oplosmiddelen, het lokaliseren van de speen en het zuigen belemmert (Morrow-Tesch en McGlone, 1990).

Baby’s reageren ook op olfactorische signalen afkomstig van de tepelstreek van hun moeder. Kort na de geboorte leiden de geuren van de moederborst de pasgeborene naar de tepel. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer baby’s die borstvoeding krijgen een schoon watje aan de ene kant van hun hoofd krijgen en een watje met de geur van de moederborst aan de andere kant van hun hoofd, zij hun gezicht bij voorkeur in de richting van de borstgeur zullen draaien. Deze aantrekkingskracht is heel natuurlijk en zo sterk dat zelfs baby’s die uitsluitend flesvoeding krijgen, een grotere voorkeur hebben voor de borstgeur van een onbekende lacterende vrouw in vergelijking met hun eigen vertrouwde flesvoeding (Porter en Winberg, 1999). Doucet et al. (2009) zagen ook dat baby’s meer hoofd- en mondbewegingen vertoonden wanneer ze werden geconfronteerd met de borstgeur van een onbekende lacterende vrouw in vergelijking met andere geuren, zoals borstvoeding, flesvoeding of water.

Geuren afkomstig van de borsten van lacterende vrouwen fungeren dus als algemene aantrekkingsstoffen voor pasgeborenen, ongeacht de voedingsgeschiedenis van de baby’s en ongeacht of de bron van de olfactorische signalen de moeder of een onbekende vrouw is (Porter en Winberg, 1999). Een interessant feit is dat het chemische profiel van borstafscheidingen tot op zekere hoogte overlapt met dat van vruchtwater. Deze perinatale overlapping toont aan dat de postnatale aantrekking tot geuren afkomstig van de tepel eigenlijk een weerspiegeling kan zijn van de prenatale blootstelling en vertrouwdheid in utero (Porter en Winberg, 1999; Schaal, 2010).

Piglet’s Flavorit

Earlyfeed heeft deze kennis toegepast in hun biggenvoer en Piglet’s Flavorit gelanceerd. Deze innovatieve voeropname oplossing is gebaseerd op hoe de olfactorische signalen die door de melkklier worden afgescheiden, een gevoel van vertrouwdheid en herkenning opwekken, waardoor de aangeboren reflex van de biggen om naar hun moeder te zoeken, wordt geactiveerd. Door deze maternale herkenning kunnen biggen soepelere voerovergangen hebben, wat resulteert in een betere voeropname, minder stress, beter welzijn en betere prestaties.

References available upon request

Uw Earlyfeed expert
Sofie Tanghe
Product Developer Pigs

We geven deze contactpersoon op in functie van uw browselocatie. U kunt hier uiteraard ook onze andere contactpersonen en locaties raadplegen.

Wilt u vanaf het begin de touwtjes goed in handen hebben?

Een goede opfokstrategie in een vroeg stadium van de productiecyclus loont op lange termijn.
Laten we samen de jongste dieren al het nodige geven zodat ze later in het leven goed presteren.